Brief voor de Veertigdagentijd 2016 door kardinaal Eijk
Zo werd eind 2015 de Klimaattop in Parijs gehouden, door velen beschouwd als de ‘laatste kans’ om het klimaat te redden. Na dagen onderhandelen kwam er gelukkig een akkoord, waarvan we hopen dat het ook door alle partijen nageleefd zal worden.
In januari van dit jaar was er een andersoortige top: in het Zwitserse wintersportoord Davos vond het World Economic Forum (WEF) plaats, waar topondernemers en politici bijeen kwamen. Na de industriële revoluties van de stoommachine, de massaproductie en de informatietechnologie staat er volgens het World Economic Forum een vierde industriële revolutie voor de deur. Eén van de elementen van die vierde industriële revolutie is dat op korte termijn zoveel mogelijk wereldbewoners met apparaten en met elkaar verbonden zullen zijn via het internet. Sensoren die signalen opvangen om apparaten in werking te zetten wanneer dat nodig is, worden in toenemende mate in kleding en sieraden geïntegreerd, terwijl in Davos van robots en zelfrijdende auto’s door aansluiting op het internet een rooskleurige toekomst werd voorspeld.
Het heeft vast vele voordelen, maar een wereldbevolking die onderling verbonden is door middel van het internet en zo data uitwisselt, maakt nog geen echt menselijk contact. Dat is contact waarin het uitwisselen van data leidt tot een ontmoeting met de ander als persoon. Contact waarin we oprecht luisteren naar iemands verhaal en niet direct elk woord wegen op onze innerlijke waardeschaal. Contact waarbij het drinken van een kopje koffie met elkaar meer wordt dan het gezamenlijk nuttigen van een genotmiddel, omdat degene met wie je het drinkt zijn verhaal kwijt kan. Contact waarin we meelijden en meeleven met de persoon als de situatie daarom vraagt. En de situatie vraagt daar vaker om dan ons soms lief is…
Aan zulk medelijden en medeleven heeft de wereld van nu grote behoefte, zo heeft paus Franciscus geconstateerd. Mede daarom heeft hij het ‘Heilig Jaar van de Barmhartigheid’ uitgeroepen, waarin we ons momenteel bevinden. Wat de aangekondigde vierde industriële revolutie nooit zal kunnen brengen, hoopt paus Franciscus als uitkomst te zien van dit Heilig Jaar: een ‘revolutie van de tederheid’. Daartoe moet de Kerk haar traditie van de barmhartigheid met klem benadrukken, stelt de paus.
We staan nu aan het begin van de Veertigdagentijd. Deze Vastentijd biedt in het bijzonder de gelegenheid om met jezelf in het reine te komen. En niet alleen met jezelf, maar daarmee ook met je medemensen en met God. Het is een veertigdaags reinigingsritueel – van het lichaam maar vooral van de ziel. Door afstand te nemen van wat er niet werkelijk toe doet, door de hoofdzaak van de bijzaken te scheiden en ons zo meer te richten tot God, komen we dichter bij onze ware identiteit: we zijn kinderen van God, die voor ons een barmhartige Vader is. In de Bul Misericordiae vultus waarin paus Franciscus het Heilig Jaar van de Barmhartigheid aankondigde, schreef hij niet voor niets: “Moge de Veertigdagentijd van dit Jubeljaar intenser worden beleefd als een bijzonder moment om de barmhartigheid van God te vieren en ervaren” (Misericordiae vultus, 17).
De Evangelielezingen in de Veertigdagentijd zijn een beproefd hulpmiddel om ons in deze periode meer op God te richten. Zo lezen we in Lucas 4,1-13 over de beproeving van Jezus door de duivel, als Hij zich veertig dagen terugtrekt in de woestijn. Die duivelse beproevingen moeten we niet slechts symbolisch opvatten, heeft paus Franciscus meermalen benadrukt. De figuur van de duivel is ook in de 21ste eeuw een realiteit. “Wij worden allemaal bekoord, want de wet van het geestelijk leven, ons christenleven, is een strijd. Omdat de prins van deze wereld – de duivel – onze heiligheid niet wil, hij wil niet dat wij Christus volgen. De bekoringen van de duivel hebben drie kenmerken en wij moeten ze kennen om niet in zijn valstrik te lopen. Wat doet de duivel om ons weg te houden van de weg van Jezus? De bekoring begint zacht, maar neemt toe, voortdurend. Ten tweede, zij groeit en besmet iemand anders, zij zet zich op anderen over, zij probeert gemeenschappelijk te zijn. En uiteindelijk, rechtvaardigt zij zich om de ziel gerust te stellen. Zij groeit, besmet en rechtvaardigt zich” (Paus Franciscus, De duivel bestaat, dagelijkse overweging gehouden op 11 april 2014 in de kapel van het Domus Sanctae Marthae. Vertaling: rkdocumenten.nl).
Het is zaak dat we op onze hoede zijn, dat we voortdurend waakzaam zijn. Want duivelse verleidingen presenteren zich vaak als aantrekkelijk. Zoals bederf zich aanvankelijk vaak tooit in een zoete geur, zodat we te laat doorhebben wat voor vlees we in de kuip hebben.
In Lucas 9,28-36 gaat Jezus vergezeld van enkele leerlingen de berg op om te bidden. Hij wil zo dichter bij God zijn. Jezus trekt zich geregeld terug om met God te kunnen zijn en als wij Jezus navolgen moet dat ook vast onderdeel van ons leven zijn.
De Veertigdagentijd kan ons helpen om de biddende relatie met God nieuw (geestelijk) leven in te blazen. Met alle afleiding in de huidige 24 uurs economie valt het niet altijd mee om die rust te vinden. Er is immers zoveel afleiding om ons heen. De duivel wordt wel ‘de grote verleider’ genoemd. Hij probeert de mens te verleiden het goede te laten en het kwade te doen. Maar de duivel manifesteert zich in deze tijd minstens zo vaak als ‘de grote afleider’. In plaats van ons tot God te richten, is er altijd wel iets anders dat zogenaamd dringend onze aandacht vraagt. De duivel maakt hiervan handig gebruik om aandacht van God af te leiden. De regel ‘rust, reinheid en regelmaat’ die jonge ouders voor hun pasgeboren kinderen hanteren, kan ons hierbij van dienst zijn. Deze regel geldt een leven lang namelijk ook voor ons als kinderen van God: vind de rust voor het gebed, streef voortdurend naar geestelijke reinheid en bid regelmatig: ook goede gewoontes zijn immers moeilijk af te leren. In de gelijkenis van de vijgenboom zonder vruchten (Lucas 13,6-9), waarover we op de derde zondag van de Veertigdagentijd lezen, dreigt de eigenaar een vijgenboom te laten omhakken omdat deze al drie jaar geen vruchten heeft gedragen. Jezus citeert de wijngaardenier die de eigenaar als antwoord geeft: “Heer, laat hem dit jaar nog staan; laat mij eerst de grond er omheen omspitten en er mest op brengen. Misschien draagt hij het volgend jaar vrucht; zo niet, dan kunt ge hem omhakken.” In deze wijngaardenier kunnen we Jezus, “het gelaat van de barmhartigheid van de Vader” (Misericordia vultus, 1), die steeds bereid is om de mens een nieuwe kans te geven en daartoe zijn leven geeft aan het kruis.
Ook wij krijgen steeds weer alle gelegenheid om ons te laten voeden. Heel in het bijzonder ontvangen we die voeding op zondag in de Eucharistieviering als we luisteren naar het Woord van de Heer en als we door het ontvangen van de Heilige Communie Christus ontmoeten en ontvangen. Na elke viering worden we vervolgens letterlijk uitgezonden over de wereld met als doel vrucht te dragen. Als we Christus, het gelaat van de barmhartigheid, met vrucht in ons dragen, dan moeten wij ook innerlijk zijn houding van barmhartigheid overnemen. Die innerlijke houding van barmhartigheid uit zich naar buiten in het beoefenen van de werken van barmhartigheid. Aan de vruchten herkent men de boom, zo wil een gezegde met Bijbelse wortels.
Op de vierde zondag van de Veertigdagentijd horen we één van de bekendste gelijkenissen in de Bijbel. Daarin vertelt Jezus over de terugkeer van de verloren zoon (Luc. 15,11-32). De vader ontvangt zijn kind – dat door de zonde van hem is afgedwaald en zijn erfdeel heeft verkwist – weer met open armen in zijn huis. Deze gelijkenis is het symbool geworden voor de eindeloosheid van God barmhartigheid: hij blijft op de uitkijk staan naar Zijn verloren kinderen. In de hoop dat ze hun zonden erkennen, weer tot zichzelf komen en daarmee ook weer tot Hem komen. Rembrandt van Rijn heeft de omhelzing van de Vader en Zijn verloren zoon op treffende wijze verbeeld op een beroemd schilderij. De Nederlandse bisschoppen kozen dit schilderij als het beeldmerk voor hun uitingen rond het Heilig Jaar van de Barmhartigheid, zoals op de website www.heiligjaarvandebarmhartigheid.nl.
De Veertigdagentijd is een vruchtbare tijd voor ons gelovigen, en in het Heilig Jaar van de Barmhartigheid krijgt dit een extra dimensie. Paus Franciscus heeft daar nog een derde schepje bovenop gedaan, door het initiatief ‘24 uur voor de Heer’ dat op 4 en 5 maart wordt gehouden. In zijn Bul zegt de paus hierover: “Zeer veel mensen naderen opnieuw het sacrament van de verzoening en onder hen veel jongeren, die in deze ervaring vaak de weg weer vinden om terug te keren tot de Heer, om een ogenblik van intens gebed te beleven en de zin van het eigen leven opnieuw te ontdekken. Laten wij opnieuw het sacrament van de verzoening met overtuiging in het middelpunt plaatsen, omdat dit het mogelijk maakt de grootheid van de barmhartigheid werkelijk te ervaren. Voor iedere boeteling zal het een bron zijn van ware innerlijke vrede (Misericordiae vultus, 17).”
Op verzoek van paus Franciscus is in elk bisdom ter wereld in één of meer kerken een Heilige Deur geopend. In het Aartsbisdom Utrecht zijn dit er drie: in Utrecht, Groenlo en Hengelo
(Ov.). Mensen kunnen naar deze kerken pelgrimeren en er worden op deze plekken speciale vieringen en activiteiten georganiseerd in het kader van het Heilig Jaar.
Paus Franciscus heeft bepaald dat wie door de Heilige Deur gaat een volle aflaat kan ontvangen. Daartoe moet onder meer de Eucharistie worden gevierd en moet het sacrament van boete en verzoening (de biecht) worden ontvangen. Dit in Nederland in vergetelheid geraakte sacrament opent de weg naar de barmhartigheid van de Vader. Maar we worden ook opgeroepen om zelf werken van barmhartigheid te doen. Het aanbod is groot, dus dat kan geen beletsel zijn – er zijn maar liefst zeven lichamelijke en zeven geestelijke werken van barmhartigheid. Het doen van deze werken van barmhartigheid moet uiteraard niet beperkt blijven tot het Heilig Jaar. Het is de bedoeling dat we ons in dit Heilig Jaar van de Barmhartigheid blijvend omvormen tot een betere versie van onszelf.
Ook in ons aartsbisdom geven we gehoor aan de oproep van paus Franciscus om het sacrament van de biecht opnieuw voor het voetlicht te brengen. Daartoe worden in onze parochies ‘vieringen van Barmhartigheid’ gehouden, waarin ook Christus in het Allerheiligst sacrament van de Eucharistie wordt aanbeden. Tijdens deze vieringen zijn meerdere priesters aanwezig bij wie men kan biechten. Tevens zullen de Nederlandse bisschoppen in het verlengde van het verzoek van paus Franciscus binnen het Heilig Jaar van de Barmhartigheid de priesters, diakens en pastoraal werkers oproepen om kinderen die de Eerste Heilige Communie ontvangen, met het sacrament van boete en verzoening te laten kennismaken.
God heeft altijd het beste met ons voor. Ik bid dat deze Veertigdagentijd een nieuw begin mag zijn, ook voor wie zich ver verwijderd denkt te hebben van God de Vader. Want Hij wacht altijd op ons en wil ons Zijn barmhartigheid schenken, opdat wij nieuwe mensen worden. In de woorden van de profeet Jesaja:
“Klampt u niet vast aan wat vroeger gebeurd is
en geeft niet al uw aandacht aan wat eens is geschied.
Zie, iets nieuws ga Ik maken,
het is al aan het kiemen, weet gij dat niet?
Ja, een weg ga Ik leggen in de woestijn,
en rivieren in het dorre land.”
(Jesaja 43,18-19)
Ik wens u allen van harte een vruchtbare en gezegende Veertigdagentijd toe.
Utrecht, Aswoensdag 10 februari 2016
+ Willem Jacobus kardinaal Eijk,
Aartsbisschop van Utrecht